Een idealiserend patroon
'Nee hoor, ik ben niets tekort gekomen, mijn ouders hebben altijd hun best gedaan ...'
Elke psychisch hulpverlener komt ze mogelijk wel tegen, mensen die om hulp vragen omdat ze in de knoop zitten met zichzelf, maar bij vragen over vroeger direct hun ouders gaan verdedigen: ze hadden het bijvoorbeeld financieel moeilijk, ze hadden gezondheidsproblemen of het waren gewoon 'andere tijden' dan nu. 'En ik heb altijd gekregen wat ik nodig had, kleding en eten en cadeaus voor mijn verjaardag. Dus nee hoor, ik ben niets tekort gekomen.'
Dit kan wijzen op een 'idealiserend-afwijzend' hechtingspatroon.
Zoals alle mensen met een afwijzend hechtingspatroon hebben deze mensen als kind geleerd dat hun emoties niet belangrijk waren, omdat zij werden afgewezen als zij een beroep deden op emotionele steun. Kenmerkend voor het idealiserend-afwijzende subpatroon is dat deze mensen hun gevoelens verstoppen achter schilderachtige tafereeltjes die de waarheid van hun jeugd verhullen. Maar als je goed luistert dan hoor je vooral over functionele zaken die goed geregeld waren en weinig tot niets over emotionele steun.
Het is moeilijk om dit te doorbreken omdat deze mensen niet over vroeger willen praten omdat zij hun ouders niet de 'schuld' willen geven van hun problemen in het heden. Mogelijk haken zij zelfs af als de hulpverlener 'over hun jeugd blijft doorzagen'. Het is lastig om deze mensen te laten zien dat het niet gaat om schuld, maar om een verklaring. Het gedrag van de ouders kan een verklaring geven voor problemen in het heden. Ook al hebben de ouders met de mogelijkheden die zij hadden echt hun uiterste best gedaan, kan iemand nog dingen tekortgekomen zijn die een kind nodig heeft om zich goed te kunnen ontwikkelen.
Ook kunnen zij 'er niet naar toe willen' omdat zij het ideaalbeeld van hun jeugd niet willen verbreken omdat dat met pijn gepaard gaat. Zij willen het beeld van 'hun lieve, zorgzame ouders' liever in stand houden dan de realiteit onder ogen te zien dat moeder bv toch vooral met haar eigen behoeften bezig was en dat vader toch wel erg weinig emotioneel en fysiek aanwezig was. Of dat er nog grotere problemen speelden zoals bv narcisme.
Wanneer je hier toch doorheen kunt breken en het besef komt dat ze toch heel wat tekortgekomen zijn, dan breekt er een periode van rouw aan. Er moet afscheid genomen worden van het ideaalbeeld en de pijn die als kind niet gevoeld kon worden, komt boven. (Soms kan dit pas plaatsvinden als de ouders al gestorven zijn, maar het kan ook dat iemand de ouders dan nog meer gaat idealiseren.) Deze rouw kan de eerste stap zijn in een proces waarin iemand zijn problemen kan gaan erkennen en kan gaan werken aan een 'zeker' ofwel 'vrij' hechtingspatroon.
Herkenbaar?